Doorgaan naar artikel

Op weg naar een nieuwe bestuurscultuur

Bij het aanbieden van zijn jaarverslag aan de Tweede Kamer, benadrukte de Nationale ombudsman het onlangs nog weer eens: het is de hoogste tijd dat de overheid doorpakt op onderwerpen die al veel te lang zijn blijven liggen. De precaire onderwerpen, die steeds maar weer vooruit worden geschoven, terwijl Nederlanders zo’n behoefte hebben aan perspectief en echte oplossingen. Er wordt wel veel beloofd, vele plannen gemaakt, maar het is tijd voor concrete daden en snelheid. De burger is tekortgekomen en verdient beter. 

 

Ook Kim Putters, scheidend SCP-directeur, schrijft in zijn meest recente essay dat het de overheid niet lukt om de structurele scheidslijnen en de kansenongelijkheid in de Nederlandse samenleving te verkleinen. Dat is zorgelijk én zet het vertrouwen in het functioneren van de overheid en politiek steeds verder onder druk. Als de overheid een duurzame, inclusieve samenleving ambieert, vraagt dat echt om een hele andere manier van werken. 

 

In de Haagse Zaken podcast stonden NRC-journalisten vorige week stil bij de vraag “Wanneer slaat gezond wantrouwen door?”. Ze spreken o.a. over wantrouwen als machtig middel, als politiek verdienmodel en als middel om jezelf als politieke partij in de kijker te spelen. Gezond wantrouwen kan de politieke besluitvorming ten goede komen, maar het huidige, uitvergrote wantrouwen binnen de politiek zorgt er voor dat ook burgers die overheid steeds meer gaan wantrouwen. 

 

Het huidige systeem heeft haar beste tijd gehad, zo lijkt het. Het schuurt, piep en kraakt aan alle kanten. En hoe harder steeds meer partijen en burgers aangeven dat het anders moet, hoe verder de debatten in de Tweede Kamer en daaromheen daar soms juist vanaf lijken te drijven. Nederlanders willen weer kunnen vertrouwen op politieke besluitvorming. Ze hebben behoefte aan duidelijkheid en transparantie, aan concrete oplossingen, aan focus op inclusiviteit in plaats van uitsluiting, aan samenwerken om verder te komen. 

 

Hoe kan het, dat de onderwerpen en opgaven helder zijn, dat de urgentie steeds nijpender wordt, maar echte oplossingen toch vaak uitblijven? Waarom zijn we jaren verder en hebben vele slachtoffers van de toeslagenaffaire nog altijd hun geld niet gekregen? Hoe kan het dat we jongeren zonder verblijfsvergunning eerst een kans geven, maar hun leven vanaf de dag dat ze 18 worden stil staat? Hoe kan het dat we zo veel mooie, kwalitatief hoogwaardige voorzieningen in ons land hebben, maar diegenen die het het hardst nodig hebben, deze voorzieningen nooit weten te bereiken? Kortom: hoe kan het dat de overheid er is voor de burger, maar steeds minder mensen dat daadwerkelijk zo ervaren? 

 

Het antwoord op dit soort vragen is niet makkelijk. Maar in de kern komt het m.i. neer op heldere rollen, verantwoordelijkheden én doorzettingsmacht, scherpe gezamenlijke focus op de grootste maatschappelijke problemen en de uitgesproken ambitie om die als kabinet (of college) aan te willen pakken. Met de mensen om wie het gaat als centraal vertrekpunt; van buiten naar binnen en niet andersom. En op nieuwe manieren, omdat je als je doet wat je altijd deed, krijgt wat je altijd kreeg. Wanneer leren we daar nu eens van? 

 

In aanloop naar de landelijke verkiezingen vorig jaar, hield mijn collega Mayke van Keep een betoog om te komen tot een kabinet met portefeuilles die mensen snappen. Portefeuilles die benadrukken welke maatschappelijke issues opgelost gaan worden. Een minister van Een Betaalbare Woning voor Iedereen, een minister tegen Eenzaamheid, een minister van Iedereen Participeert. Op die manier worden werkzaamheden en dus het realiseren van oplossingen niet beknot door de grenzen tussen ministeries, de kokers of kolommen en kunnen ministers daadwerkelijk oplossingen creëren én zorgen voor implementatie ervan. Heldere opgaven en ambities, heldere verantwoordelijkheid én een nieuwe manier om die ambities ook waar te maken. 

 

Een ander idee presenteerde Eva Rovers onlangs in haar pamflet Nu is het aan ons; “omdat de democratische instrumenten van de bestaande politiek er niet in slagen het juiste beleid in te voeren én waar te maken, is het tijd voor nieuwe instrumenten”. Zij presenteert daartoe het Burgerberaad, waarbij een groep gelote burgers zich over een maatschappelijk probleem zou moeten buigen en met nieuwe instrumenten en voorstellen komt. Op basis van gesprekken met deskundigen en betrokkenen, met focus en zonder politiek belang. Een helder probleem en de gerichte ambitie en focus om dat op een nieuwe manier te lijf te gaan. 

 

Ook Kim Putters noemt in het eerder aangehaald essay de noodzaak om het burgerperspectief (beter) te verankeren in politieke besluitvorming. Door middel van focus op de menselijke maat kunnen politici in beeld brengen hoe mensen mee kunnen en willen doen, praten en beslissen. Voor de dilemma’s die daarbij aan het licht komen, zijn geen fixed en evidence based of neutrale oplossingen voor handen. De menselijke maat kan helpen om beleid met regelmaat te toetsen op onuitvoerbaarheid, onrechtvaardige uitkomsten en ondermijning van het sociaal contract. Het moet helpen voorkomen dat dezelfde groepen steeds weer geraakt worden door maatschappelijke veranderingen of de gevolgen van overheidsbeleid. 

 

En zo zijn er nog vele mensen, met nieuwe ideeën en de ambitie om die in te zetten voor een eerlijker, inclusiever Nederland. Welke route we ook kiezen, het is tijd voor een nieuw perspectief. Tijd voor focus en echte, concrete ambities en daden. Tijd om van buiten naar binnen te werken en tijd om de urgentie die we allemaal voelen niet meer af te laten remmen door “het systeem”. Van de nieuwe bestuurscultuur zien we nog weinig terug. Politiek Den Haag verzandt juist steeds vaker in eindeloze gesprekken over zichzelf. Of het nu gaat over smsjes, het samengaan van politieke partijen, de onderlinge omgangsvormen of de mores binnen politieke partijen; de samenleving wordt er niet beter van en de burger schiet er weinig mee op! 

 

Van oneindig praten is nog nooit iemand beter geworden. Van “het systeem” als excuus voor verandering gebruiken, ook niet. Ik wil niet langer wachten, niet meer horen dat het stroperig of lastig te veranderen is en me daar mopperend bij neer leggen. Ik wil meebouwen aan beter, aan de slag, van buiten naar binnen. Nieuw perspectief toevoegen, oog voor mensen in alles waar wij aan werken, durf om door te zetten, niet wachten tot anderen verandering gaan brengen. Doe je mee? Allemaal op onze eigen manier, een steentje in de vijver. Niet meer negeren of je erbij neer leggen, maar schouders eronder voor een betere toekomst voor iedereen!  

 

Geschreven door Jannelieke, Deputy Director bij Issuemakers

Behoefte aan advies van onze experts over jouw issue?    
Terug naar boven